Abstracts

Abstracts

 

Dr. Michael le Cordeur, Universiteit van Stellenbosch & Voorzitter Afrikaanse Taalraad

Mandela se liefde vir Afrikaans – Van Taal van die Onderdrukker tot Taal van versoening 

Dit was nie toevallig ‘n haas wat Mandela uit die hoed gepluk het toe hy die gedig, Die Kind, van Ingrid Jonker tydens sy inwydingstoespraak in die Parlement in Mei 1994  voorgelees het nie. Sy liefde en respek vir Afrikaans is iets wat hy al lank gekoester het. By ‘n nasie so divers soos Suid-Afrika, is taal ‘n belangrike en ‘n emosionele kwessie. In hierdie lesing sal ek verduidelik waarom Nelson Mandela Afrikaans bestudeer het in die tronk op Robbeneiland, hoe hy deur middel van Afrikaans uitgereik het na die Afrikaanssprekende gemeenskap van Suid-Afrika; waarom hy die Stellenbosch Universiteit gevra het om hul taalbeleid te verander; maar veral hoe hy Afrikaans aangewend het om die Afrikaner , sy geskiedenis en sy kultuur te verstaan; ten einde ‘n nuwe Suid-Afrika te bou, wat die Afrikaner ingesluit het juis toe hulle verwerp gevoel het. In die proses het Mnr Mandela Afrikaans se status verander van Taal van die Onderdrukker na Taal van Versoening.

 

Prof. Wannie Carstens, Direkteur Skool vir Tale, Noordwes-Universiteit (Potchefstroomkampus)

Die toekoms van Afrikaans

Afrikaans is – twintig jaar ná 1994 – steeds in die politieke spervuur. In hierdie lesing sal gewys word op die aard van die druk op Afrikaans en ook waar die antwoorde lê ter oplossing van die problematiek. Uit alles is dit wel duidelik: vir tale anders as Engels in Suid-Afrika is daar net één oplossing, naamlik ʼn politieke oplossing. Eers dan sal Afrikaans en die ander Afrikatale tot hulle reg kom.

 

Dhr. Johan Maricou, Ere-ambassadeur van België in Zuid-Afrika

20 jaar democratie in Zuid-Afrika

2014 staat in het teken van 20 jaar democratie in Zuid-Afrika. Sinds de eerste democratische verkiezingen in 1994 beheerst het African National Congress de politieke scène omdat Zuid-Afrikanen nog altijd volgens ras en identiteit stemmen. Toch is er sprake van een erosie van haar aanhang. Bij de nationale verkiezingen van mei 2014 behaalde het ANC haar laagste score (62%). Spijts het electorale overwicht van het ANC zijn de sociaaleconomische dispariteiten sterk toegenomen (ongelijkheid, armoede, werkloosheid), en de kloof tussen zwart en blank blijft overal zichtbaar. Stakingen in uiteenlopende sectoren zijn schering en inslag, en de opkomst en het succes van “anti-establishment unions” bemoeilijken het sociaal overleg. Volgens sommige waarnemers en analisten leeft Zuid-Afrika op een maatschappelijke tijdbom. Loopt de democratie in Zuid-Afrika in die omstandigheden gevaar? Wat indien het ANC ooit haar meerderheid verliest? Dreigt het ANC zich dan te gedragen zoals ZANU-PF in Zimbabwe?

 

Dhr. Guido van den Berg, Zuid-Afrikahuis, Amsterdam

Weerbarstige betrokkenheid

Nederland heeft altijd een bijzondere band met Zuid-Afrika gehad. Toch is die band niet altijd vanzelfsprekend geweest en werd zij afwisselend gekenmerkt door vergetelheid (periode na 1814), solidariteit, 1881-1902, een afwachtende houding (na 1902), bewondering  voor de bloei van de Afrikaanse taal na 1920, en aversie (na 1948, maar eigenlijk vooral na 1960). Ten tijde van de Boerenoorlog (1899 -1902) was er sprake van grote solidariteit met de ‘stamverwanten’, ten tijde van de Apartheid werd ieder contact met de blanke Afrikaanssprekende bevolking als zeer verdacht beschouwd. De organisaties die hun oorsprong vonden in de periode van de Boerenoorlog bestaan nog steeds en weerspiegelen die ‘weerbarstige betrokkenheid’. Door een samenloop van omstandigheden breekt nu een nieuwe periode aan, waarbij van reciprociteit gesproken kan worden. Concrete steun van Zuid-Afrikaanse zijde betekent namelijk een nieuwe impuls voor de eerder genoemde organisaties die sinds jaar en dag hun centrum hebben in het Zuid-Afrikahuis aan de Keizersgracht in Amsterdam.

 

Dr. Ineke van Kessel, Afrika-Studiecentrum, Leiden

Van Langa naar Marikana: is er nog plaats voor maatschappijkritiek in de Zuid-Afrikaanse letterkunde

Tientallen jaren lang vormde apartheid het allesoverheersende thema van de Zuid-Afrikaanse letterkunde, soms impliciet, vaak expliciet. In 1960 schreef de dichteres Ingrid Jonker haar gedicht ‘Die kind is nie dood nie’ naar aanleiding van het doodschieten van betogers in Sharpeville, Langa en Nyanga. Het traumatische moment van post-apartheid Zuid-Afrika heet Marikana, naar de plaats waar de politie in 2012 tientallen stakende mijnwerkers doodschoot. Wordt de Zuid-Afrikaanse letterkunde nog steeds gekenmerkt door maatschappij-kritiek, of hebben schrijvers nu andere pre-occupaties? De Zuid-Afrikaanse samenleving is niet minder ongelijk geworden, ook al loopt de sociale differentiatie niet langer geheel langs raciale lijnen. Een korte inventarisatie van de hoofdpijnpunten van post-apartheid Zuid-Afrika, waarna de vraag wordt gesteld of maatschappelijke kwesties nog steeds hun weerspiegeling vinden in de literatuur.

 

Prof. Albert Grundlingh, Universiteit van Stellenbosch

Die impak van die Eerste Wêreldoorlog op Suid-Afrika: ‘n vergete katalisator vir verandering?

Wat 20ste eeuse Suid-Afrikaanse geskiedenis betref het die Anglo-Boereoorlog van 1899-1902 om ‘n stel geldige redes ‘n prominente plek as ‘n belangrike draaipunt ingeneem. Die nadeel daarvan is egter dat ander potensiële katalisotore moontlik oor die hoof gesien is. Hierdie referaat ondersoek die moontlikheid van die Eerste Wêreldoorlog as ‘n faktor wat belangike veranderinge gestimuleer het. Daar word veral gekyk na politieke vertrekpunte en herinneringe, nywerheidsgroei, lanboutendense en demografiese verwikkelinge. Alhoewel dié impak dikwels in die algemene historiografie agterweë gelaat word, word daar geredeneer dat dit sal loon om die uitwerking van die oorlog weer opnuut te betrag.

 

Prof. Jacques Van Keymeulen, Nederlandse Taalkunde, Universiteit Gent

Het Afrikaans en de Nederlandse kustdialecten

Het Afrikaans heeft zowel een Europese als een inheems-Afrikaanse achtergrond. Mijn bijdrage handelt over de Europese wortels van het Afrikaans – meer bepaald de Nederlandse dialecten die mede aan de basis van het Afrikaans hebben gelegen. Daartoe worden een aantal verschijnselen in het Afrikaans in verband gebracht met de taalkaarten van de Fonologische Atlas van de Nederlandse Dialecten (de zgn. FAND), waarin op een paar honderd taalkaarten de fonologische verschijnselen in de Nederlandse dialecten zijn gevisualiseerd. Door die confrontatie blijkt duidelijk dat het Afrikaans uit de Nederlandse kustdialecten ontstaan moet zijn. Opvallend is daarbij dat bepaalde verschijnselen vandaag meer lijken op Vlaams dan op Hollands; de hypothese is dat in het Vlaams (de zuidwestelijke dialectgroep aan de kust) bepaalde verschijnselen bewaard zijn gebleven die ooit ook in het Hollands zijn voorgekomen.

 

Prof. Theresa Biberauer, University of Cambridge en Stellenbosch Universiteit

Afrikaans as kreooltaal? Nuwe insigte op ‘n ou debat

Moderne Afrikaans verskil in heelwat opsigte ooglopend van sy Europese “ouer”, Nederlands. In baie gevalle, lyk dit asof mens van “vereenvoudiging” kan praat, en wel van die soort vereenvoudiging wat trek op dié wat in sogenaamde kreooltale – oftewel tale wat as kommunikatief en vormlik beperkte lingua francas ontstaan het – aangetref word. Die idee dat Afrikaans so “gebrekkig” kon begin het, met nie-Europese sprekers se onkunde en hulle Afrika- en Oosterse moedertale wat (aansienlik) bydra tot die nuwe taal wat in 1925 amptelike status verwerf het, was om veral politieke redes lank kettery. Die noukeurige werk van taalwetenskaplikes soos Hans den Besten (1948-2010) het die feitelike basis vir hierdie perspektief op Afrikaans geweldig uitgebrei, en ‘n meer genuanseerde vraag gestel: nie ‘Is Afrikaans ‘n kreool of nie?’, maar eerder ‘Tot watter mate kan ons kreoolwortels vir die taal se moderne eienskappe identifiseer, en waar laat dit moderne Afrikaans in die konteks van die kreooldebat?”. Vir die redakteurs van die Atlas of Pidgin and Creole Languages (APiCS; http://apics-online.info), wat in 2008 begin het om ‘n volledige atlas van die wêreld se pidgin- en kreooltale op te stel, was die antwoord duidelik dat Afrikaans in die atlas tuishoort. Die voltooing van hierdie monumentale projek verlede jaar beteken dat ons vir die eerste keer kan kyk hoe geregverdig hierdie aanname was: hoe “kreoolagtig” lyk Afrikaans as mens 130 eienskappe van die taal vergelyk met wat ons in die 64 “ware” kreole in APiCS vind? Die doel van hierdie lesing is om vas te stel watter nuwe lig APiCs op die Afrikaans-as-kreooldebate kan werp.

 

Prof. Louise Viljoen, Stellenbosch Universiteit

Die “duister gedig” in Breyten Breytenbach se jongste poësie

Hierdie referaat behels ’n ondersoek na verskillende taksonomieë van die “moeilike” of “hermetiese” poësie” en die wyse waarop dit relevant is vir die lees van Breyten Breytenbach se jongste bundels: Die windvanger (2007), Die beginsel van stof (2011), Katalekte (2012) en Vyf-en-veertig skemeraandsange uit die eenbeendanser se werkruimte (2014).

 

Dr. Eep Francken, Universiteit Leiden

Klimtol in Nederland

In de “Erkennings” bij Klimtol (Kaapstad 2013, 345-347) komt Etienne van Heerden te spreken over zijn roman 30 Nagte in Amsterdam, zijn Nederlandse vertaalsters Martine Vosmaer en Karina van Santen, schaliegaswinning, twee Nederlandse literaire fondsen, boekhandel Athenaeum, het Spui, Fleur van Koppen, de Leidse professoren Peter Liebregts en Olf Praamstra, het Amsterdamse boek Zo ver en zo dichtbij, De Gids van Potgieter en Huet, Willem Otterspeer en J. Huizinga, beiden Leids hoogleraar in de geschiedenis, en vooral over Huizinga’s Homo ludens, een van de weinige Nederlands boeken die buiten de landsgrenzen lang overleven. Deze reeks vormt bij een beschouwing over Klimtol voor een Leidse lezer van Van Heerden een vanzelfsprekend uitgangspunt.

 

Prof. Ena Jansen, Vrije Universiteit Amsterdam en Universiteit van Amsterdam

?Victoria sê haar ma sê vir jou dankie vir die geld vir die dak.? Huiswerkers in Zuid-Afrikaanse stadsboeken

Ondanks het feit dat er vaak een nadrukkelijke stilte rond bediendefiguren wordt bewaard, zijn ze zowel in de werkelijkheid van Zuid-Afrikaanse huishoudens als in de Zuid-Afrikaanse literatuur belangrijke contactfiguren tussen de stad, de townships en het platteland. Hun rol in enkele recente romans en een poëziebundel komt in deze lezing aan bod

 

Prof. Luc Renders, Universiteit Hasselt

Een mysticus in Oranje Vrijstaat: Die uur van die engel van Karel Schoeman

De roman Die uur van die engel (1995) maakt samen met Hierdie lewe (1993) en Verliesfontein (1998)deel uit van het zogenaamde Stemmen-drieluik van Karel Schoeman. In 1838 verschijnt in de buurt van Colesberg een engel aan een jonge schaapherder, Daniël Steenkamp. Een polyfonie van stemmen probeert aan deze mystieke ervaring zin te verlenen. De roman, waarin aan het Vrijstaatse landschap een belangrijke rol toebedeeld is, onderzoekt de betekenis van deze openbaring.

 

Dhr. Breyten Breytenbach

Van die os op die jas

Gedagtig aan die stiltes van die taal, om welke redes dan ook, wat in die bootjie van literêre uiting bevaar word, maar eweneens aan die rumoer van verandering en die weeklagte van verdrinkte drome – wil ek vir os (die vurige dromer) en jas (die beleë wêreldreisiger) die geleentheid gee om in gesprek te tree. Daar sal seker sprake wees van die bestaansreg van denkbeelde wat beantwoord aan die vereistes van woordkonstruksies soos gesien teenoor die pragmatiese kennis-sisteme van die filosofie en die politiek… Vriende, julle moet my verskoon as my bydrae die vorm aanneem van ‘n persoonlike relaas. Die hoop (en sekerlik die bedoeling) is dat gedagtes wat raak aan van die temas van ons besinning tog aangeroer word, maar dan soos dit mag opduik of dobber in die gesprek tussen twee ou trawante wat vervreemd geraak het van mekaar oor die jare en dalk tog albei besef dat hulle elk op eie manier die kompas verkeerd gelees het.

 

Mevr. Eveline Luwaert, studente Letterkunde

Het magisch realisme in het proza van S.P. Benjamin

Vanaf het einde van de jaren tachtig van de twintigste eeuw opteren meerdere Zuid-Afrikaanse auteurs in hun strijd tegen de eenzijdige propagandistische werkelijkheidsvisie van het apartheidsregime voor een magisch-realistische literatuur. Zodoende nemen deze schrijvers een krachtig standpunt in: dé werkelijkheid bestaat niet. Magisch-realistische literatuur pretendeert geen universaliteit maar biedt daarentegen een alternatieve, persoonlijke visie op de werkelijkheid waarin zowel aandacht is voor het zintuiglijk waarneembare als voor het onverklaarbare of het onbewuste. Ook de Afrikaanstalige auteur S.P. Benjamin waagt zich omstreeks de eeuwwisseling aan een dergelijk literair proza, meer bepaald met zijn roman Die reuk van steenkool (1997) en verzamelde verhalen Die lewe is ‘n halwe roman (1999).

 

Dhr. Mathijs Debaene, student Taalkunde

De gesloten voorklinkers van Noordelijk en Zuidelijk Standaardnederlands en Afrikaans. Een descriptieve, comparatieve en methodologische studie

De studie geeft een akoestische beschrijving van gesloten voorklinkers in Noordelijk en Zuidelijk Standaardnederlands en Afrikaans, en is daarmee de eerste in zijn soort die deze drie taalsystemen samen onder de loep neemt. Een corpus werd gecompileerd bestaande uit producties van klinkers in een formele, maar natuurlijke context (met name in radiojournalen ingesproken door nieuwslezers van de Nederlandse, Vlaamse en Zuid-Afrikaanse openbare omroep), waarna klinkerlengte en -kwaliteit akoestisch werden gemeten. De resultaten waren in overeenstemming met eerdere impressionistische en akoestische klinkerbeschrijvingen, en bevestigden voorts enkele fonetisch-fonologische verschijnselen in en verschillen tussen de drie bestudeerde taalsystemen. Daarnaast bleek de methode van datacollectie en -analyse, die naar ons weten nog niet eerder werd gebruikt in dergelijk onderzoek, met enig voorbehoud betrouwbaar voor fonetisch-fonologisch breedteonderzoek.